‘Op de dag dat Venetië onder water verdwijnt zullen alle leeuwen van de stad opstijgen als een dodelijk eskader, nog één keer vliegen ze rond de Campanile met het geluid van honderd bommenwerpers, en verdwijnen dan over de lagune als een machtige zonsverduistering en laten de zinkende stad alleen.’
Venetië leren kennen is erin durven verdwalen. Cees Nooteboom duikt diep in het labyrint en ontdekt tussen de verborgen wegen, gesloten poorten en ontelbare kanalen zijn eigen lagunestad. Hier leeft Nooteboom tegen de tijd in, omringd door doden die er paleizen, bruggen, schilderijen en beelden hebben nagelaten – een tastbare vorm van eeuwigheid. Met zijn vermogen om door te kunnen dringen tot de kern van zijn bestemmingen werpt hij een nieuw licht op de stad, haar geschiedenis en al haar kunstschatten. Venetië is een stad die misschien nooit helemaal van Nooteboom zal worden, maar hem ook nooit meer zal loslaten.
Je leert een stad pas echt kennen als je in de straten en stegen ervan verdwaalt. Venetië, met al haar verstopte hoeken en gesloten poorten, omringd door de ontelbare lagunes, is gemaakt om de weg in kwijt te raken. Maar, zo weet de echte reiziger: de weg kwijtraken betekent het vinden van het mooiste wat een plek te bieden heeft. Cees Nooteboom is zo’n echte reiziger. Hij zoekt zijn weg langs gebeeldhouwde bogen en dobberende gondels en neemt de lezer mee achter het toeristische masker van de stad van het water. Vanaf de voorplecht van een vaporetto laat hij leven en kunst aan zich voorbijglijden.
Zijn eerste indruk van Venetië publiceerde Nooteboom begin jaren tachtig, vele mijmeringen volgden. Dit voorjaar bezocht hij zijn geliefde stad opnieuw en besefte eens te meer dat in Venetië de verhalen nooit ophouden.